« Pourquoi un enfant placé devant un miroir s’éprend-il de son image ? Parce qu’il la trouve belle. En d’autres termes, la beauté est la colle qui permet aux différentes parties du corps de tenir ensemble. Lacan avançait même que la beauté est le dernier rempart contre l’horreur, l’horreur du corps morcelé, horreur du camp. L’estime de soi (…) repose sur cette perception de l’image spéculaire comme belle, au moins comme présentable. (…) Si la beauté n’était pas indispensable à la survie dans le camp, comment comprendre le témoignage de Victor Frankl rapportant que les déportés, pourtant à l’extrême de l’épuisement et de la faim, sacrifiaient quelques heures de précieux sommeil pour se précipiter dans le terrible froid hivernal pour admirer un somptueux coucher de soleil ? (…). Sans ces miettes de beauté, l’aptitude à la survie aurait été gravement diminuée. Primo Levi, lui, se nourrissait de la beauté des chants de Dante, dont il gardait le souvenir. » (Gérard Haddad, Lumière des astres éteints, La psychanalyse face aux camps, Grasset, 2011).
“Waarom wordt een kind voor de spiegel verliefd op zijn evenbeeld? Omdat hij het mooi vindt. Met andere woorden, schoonheid is de lijm die de verschillende delen van het lichaam kan samenhouden. Lacan beweerde zelfs dat schoonheid de laatste vestingmuur was tegen de verschrikking, de verschrikking van het uiteengerukte lichaam, de verschrikking van de kampen. Zelfachting (…) berust op de waarneming van dit spiegelbeeld als iets moois, of ten minste als presentabel. (…) Indien schoonheid niet zo onmisbaar was om in de kampen te overleven, hoe zou je dan het getuigenis interpreteren van Victor Frankl die vertelde dat gedeporteerden ondanks totale uitputting en extreme honger, enkele uren van hun kostbare slaap opofferden om in de vreselijke winterkou een heerlijk mooie zonsondergang te gaan bewonderen? (…) Zonder die paar kruimels schoonheid, zou de overlevingsbekwaamheid fel verminderd zijn geweest. Primo Levi voedde zich met de schoonheid van de verzen van Dante die hij zich kon herinneren.”